Pedagogisch Klimaat
Op de Werkplaats bestaat een groep uit werkers van verschillende leeftijd.
Dit noemen we een gezinsgroep.
Het werken met gezinsgroepen is een bewuste keuze. Net als in een gezin trekken kinderen van verschillende leeftijden met elkaar op. Ieder kind krijgt vier keer in zijn basisschoolperiode een moment dat hij als jongste binnenkomt. Hij wordt door de oudste werker van de groep opgevangen en ingewijd in de afspraken, regels en codes van de groep. Hij leert hulp vragen en accepteren. Geleidelijk aan groeit een kind zelf toe naar het moment dat het jongeren kan helpen. Een kind hoeft daarvoor niet intelligent of bijzonder te zijn. Ieder kind krijgt op basis van zijn ouder-zijn en groepservaring op een zeker moment de rol van mentor. Kinderen ‘groeien’ in en door deze rol.
Elke bouw bestaat uit 5 groepen, die intensief samenwerken.
Ons pedagogisch klimaat is gebaseerd op gelijkwaardigheid: werkers en medewerkers zijn gelijkwaardig.
- Onderbouwgroep: 4-5-6 jarigen (leerjaar 1 – 2)
- Middenbouwgroep: 6-7-8 jarigen (leerjaar 3 -4)
- Middenbouwgroep: 8-9-10 jarigen (leerjaar 5-6)
- Bovenbouwgroep: 10-11-12 a 12 jarigen (leerjaar 7-8)
Hoe we de basis van ons pedagogisch klimaat dagelijkse praktijk ten uitvoer brengen kunnen we illustreren met de volgende voorbeelden:
- Wij als volwassenen hebben een voorbeeldfunctie.
- De jongste werkers van de gezinsgroep krijgen een mentor, deze rol leert kinderen dat we gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de klas. De taak van een mentor houdt het volgende in:
- Assisteren bij veel praktische zaken, zoals begeleiden bij toiletbezoek, het zoeken naar materialen en benodigdheden.
- Het begeleiden bij het buitenspelen
- Het helpen tijdens werkjes.
- Iedere week is er een besprekingskring. Tijdens deze kring wordt besproken wat er goed gaat in de klas en wat beter kan. De werkers geven elkaar tips die kunnen leiden tot een beter werkklimaat.
- Iedere week is er een werkersraad. Twee afgevaardigden per groep komen bij elkaar onder leiding van een medewerker. In de werkersraad wordt er besproken wat er goed gaat op schoolniveau en wat beter kan. Een medewerker is de gesprekleider van deze werkersraad.
- De KOM (Kind Ouder Medewerker) gesprekken. Vanaf einde groep 2 zijn de werkers aanwezig bij de KOM gesprekken. De werkers bereiden deze gesprekken voor aan de hand van een formulier. Tijdens het gesprek voert de medewerker met name het gesprek met de werker, waarbij de ouders de rol van luisteraar innemen.
- Het buitenspelen wordt in de groep voorbereid en nabesproken. De mentor heeft, met name in het begin van het schooljaar, een belangrijke rol bij de veiligheid voor zijn mentorkind.
- We zorgen ervoor dat we rustig kunnen starten en rustig eindigen. De kinderen komen ’s ochtends in de groep en gaan rustig zitten, ze kunnen lezen of een spel doen. De dag eindigen we rustig in de groep. Overdag zorgen we voor rust in de school, we lopen rustig en praten zachtjes.
- In iedere groep is er een dienstploeg, doel van deze dienstploeg is het samen verantwoordelijk zijn voor de groep.
- Regelmatig wordt er op teamvergadering gesproken aan de hand van voorbeeldsituaties. Hierdoor ontstaat er verdieping en overeenstemming in visie op en aanpak van bepaald gedrag.
- Een basisregel is dat er door de medewerker met voorrang aandacht wordt besteed aan spanning in de groep. Soms door te melden dat er later op teruggekomen wordt. Soms is een gesprekje apart voldoende. Het komt ook voor dat door middel van een project ergens diepgaand op ingegaan wordt.
- Het belangrijkste vinden we de houding van de medewerkers om de werkers serieus te nemen.
Teamwerken in De Ronding.
Door de werksituatie in De Ronding waar de werkers van de groepen 5 t/m 8 werken, is er sprake van een zeer intensieve samenwerking tussen alle werkers en medewerkers. Intervisie tussen de medewerkers is aan de orde van de dag om de pedagogische en didactische afstemming optimaal te laten zijn.
Koppelgenoten
Een aantal activiteiten wordt met ‘koppelgenoten’ uitgevoerd. Koppelgenoten is een verzameling van 1 vaste onderbouw, middenbouw 3-4, middenbouw 5-6 en een bovenbouwgroep. Het is dus eigenlijk een klein schooltje in de grote school. Zo hebben we 5 van deze vaste Koppelgenoten.
Koppelgenoten doen samen het weekslot, verschillende natuuractiviteiten, verlenen assistentie bij computergebruik, doen soms een werkstukpresentatie bij elkaar en nodigen elkaar uit bij het afsluiten van een project. Kortom, er wordt bewust gezocht naar momenten dat jong en oud met elkaar optrekken
Zelfstandigheid
Het bereiken van een zelfstandige houding is zowel middel als doel. Wil een kind in het leven succes ervaren, dan moet het een behoorlijke mate van zelfstandigheid ontwikkeld hebben. In die zin is het een doel, dat we willen bereiken. Binnen ons onderwijs is zelfstandigheid belangrijk om goed te functioneren. Het is een middel voor de werkers om bezig te kunnen zijn met dingen die aansluiten bij hun eigen behoeftes en interesses. Hoe groter de zelfstandigheid van een werker is, des te beter zijn programma kan worden afgestemd op de individuele behoeften en interesses. En dat verhoogt de betrokkenheid.
Dus:
- Wordt de zelfstandigheid stap voor stap getraind vanaf het moment dat een kind op school komt
- Zijn er activiteiten en leermiddelen waarbij werkers echt zelfstandig bezig kunnen zijn
- Wordt er gewerkt met dag-en weektaken
- Krijgen werkers de ruimte om zelfstandigheid te ontwikkelen door hen verantwoordelijkheid te geven (mentorschap, leiden van de besprekingskring, regelaar zijn, plannen van je eigen werk e.d.) door hen eerst zelf problemen te laten oplossen en door hen een stuk bewegingsruimte te geven zonder vooraf alle vrijheid door regels in te perken
Aansluiten bij het niveau van de werker.
Het is belangrijk dat werkers werk krijgen aangeboden dat aansluit bij hun ontwikkelingsniveau. Wanneer een werker regelmatig boven of onder zijn niveau moet werken kan het moeilijk betrokken blijven en zal het in principe minder profiteren van het onderwijsaanbod.
Deze factor is heel bepalend voor de manier waarop we onderwijs geven.
Dus:
- Krijgen werkers in kleine groepjes en op verschillende niveaus instructie aangeboden
- Krijgen werkers die extra leerzorg nodig hebben, individueel of in kleine groepjes, ondersteuning.
- Is er aandacht en materiaal voor werkers die iets extra’s aankunnen
- Zijn er veel leermiddelen waarmee werkers zelfstandig aan de slag kunnen