Pestprotocol
We streven ernaar dat ons pedagogisch klimaat van een dergelijk niveau is dat pesten geen bodem krijgt om te groeien.
Het juiste pedagogische klimaat bereiken we door ons aan de volgende afspraken te houden:
- Wij als volwassenen hebben een voorbeeldfunctie in gewenst gedrag.
- Nieuwe werkers in de groep krijgen een mentor. Deze rol leert kinderen dat we gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor elkaar en de klas.
- Iedere week is er een besprekingskring. Tijdens deze kring wordt besproken wat er goed gaat in de klas en wat beter kan.
- Iedere week is er werkersraad. Twee afgevaardigden per groep komen bij elkaar o.l.v. een medewerker. Besproken wordt wat er goed gaat op schoolniveau en wat beter kan.
- We hebben KOM-gesprekken. KOM-gesprekken gaan over het functioneren van de werker op school en worden gevoerd tussen de medewerker en de werker waarbij de ouders ook aanwezig zijn. Vanaf groep 3 zijn de werkers aanwezig bij de KOM-gesprekken. De oudste werkers in groep 2 hebben in juni hun eerste KOM-gesprek. KOM-gesprekken moeten worden voorbereid in de groep. De werkers in groep 3/4 geven via een smiley formulier aan wat er goed gaat en wat beter zou kunnen. De groepen 5 t/m 8 doen dat via een praatpapier.
- Het buitenspelen moet met de kinderen voorbereid en nabesproken worden. In de groepen 1/2 en 3/4 wordt vooraf besproken of iedereen iemand heeft om mee te spelen. Als de kinderen weer naar binnen komen wordt er gevraagd hoe het spelen ging.
In de groepen 5 t/m 8 gebeurt hetzelfde, maar minder uitgebreid. - De pleinwacht heeft aandacht voor de werkers.
- We creëren rust binnen de school, zowel qua gedrag , geluid en organisatie.
- We zorgen ervoor dat we de dag rustig kunnen starten en rustig eindigen.
- In iedere groep is een dienstploeg, doel van deze dienstploeg is het samen verantwoordelijk zijn voor de groep.
- Samen met je koppelgenoten, dit zijn bouwdoorbroken groepen, doe je een aantal activiteiten gedurende het schooljaar, waaronder 2 weekslotten.
- Aan het einde van het schooljaar zijn er twee wenmomenten waarin de kinderen in de samenstelling van het nieuwe schooljaar bij elkaar zijn. Het eerste wenmoment vindt plaats in de ochtend, het tweede in de middag.
- De gemeenschapszin maakt onderdeel uit van het pedagogisch klimaat, we hebben gezamenlijk vieringen en tradities.
Het kan zijn dat, bovenstaande niet voldoende is en dat er toch pesten ontstaat, of dat kinderen ervaren dat ze worden gepest.
Indien een kind gepest wordt is het belangrijk dat ouders dit meteen met de medewerker van het kind te bespreken. De medewerker zal vervolgens een gesprek met de werker hebben om erachter te komen hoe vaak, door wie en waar het pesten gebeurt. Met de werker wordt afgesproken dat hij/zij vervolgens meteen stop zal zeggen als er iets voorvalt wat niet prettig is. Verder zal de medewerker en de werker afspreken dat zij de komende tijd dagelijks contact hierover hebben.
Plan van aanpak
Blijkt na een aantal weken dat er geen verbetering optreedt dan wordt de methodiek van Kids Skils en de supportgroep ingezet.
Kids Skills is een methode van de Finse psychiater Ben Furman en gaat uit van het feit dal alle problemen als een vaardigheid kunnen worden aangeleerd. Met kinderen wordt besproken aan welke vaardigheid ze willen werken en daar maken ze samen met de groepsmedewerker een plan voor. Deze methode nodigt het kind uit om actief mee te werken aan het opbouwen van vaardigheden en het zoeken van oplossingen.
De supportgroep is ontwikkeld door Sue Young en is een oplossingsgerichte aanpak. Kinderen leren verantwoording te nemen en daarbij een positieve rol aan te nemen. Citaat Sue Young : “Scholen die werken volgens de oplossingsgerichte aanpak, streven niet alleen naar het verminderen van pesten, maar ook naar het creëren van een klimaat waar pestgedrag nooit een kans zal krijgen.”
De supportgroep wordt begeleid door een andere medewerker dan de groepsmedewerker. Deze medewerker gaat een gesprek aan met de gepeste werker. Zij onderzoekt wat er aan de hand is en vraagt de werker of hij/zij kinderen kan benoemen die hem/haar kunnen helpen om zich beter te voelen.
Met deze groep kinderen (supportgroep) gaat deze medewerker dan in gesprek.
Eerst wordt de vraag gesteld of zij willen helpen en zo ja, hoe zij dan kunnen helpen. Vervolgens zijn er wekelijks gesprekken met de gepeste en de supportgroep. Deze gesprekken zijn onafhankelijk van elkaar.
Tijdens dit proces houdt de groepsmedewerker wekelijks tot tweewekelijks een gesprek met de ouders van het kind om de ontwikkelingen te monitoren.
Teamleider zorg en Anti-Pest coördinator
Karin Raaijmakers